Zoeken

Heeft u vragen?

Bekijk gerust onze veelgestelde vragen of neem hier contact op.

Meest gezocht

Over het keurmerk

https://www.planetproof.eu/over-het-keurmerk/

Certificeren

https://www.planetproof.eu/zakelijk/certificeren/

Producten

https://www.planetproof.eu/producten/

Gewasbeschermingsmiddelen

https://www.planetproof.eu/zakelijk/certificeren/plantaardig/

Toelichting melkvee welzijnseisen 2025

Gepubliceerd op: 27 mei 2024

In 2024 moeten alle On the way to PlanetProof deelnemende melkveehouders acht dierenwelzijnsmaatregelen realiseren. Het gaat om maatregelen die een basisniveau voor koecomfort in de stal garanderen. Veel deelnemende melkveehouders voldoen al voor een groot deel aan deze maatregelen. Dit jaar inventariseert elke melkveehouder of zijn stal al voldoet en doet eventuele aanpassingen. Deze voorbereidingen roepen soms nog vragen op. In dit artikel worden de drie meest gestelde vragen over de maatregelen besproken. 

Afmetingen van eenlingboxen

Kalveren mogen tot 14 dagen in een eenlingbox worden gehouden. Er zijn enkele voorschriften opgenomen waaraan huisvesting in een eenlingbox moet voldoen, onder meer over de breedte. Om de kalveren voldoende ruimte te geven om te gaan liggen en zichzelf te likken wordt bij On the way to PlanetProof een minimale breedte van 90 cm aangehouden. Kalveriglo’s worden bovenin wat smaller. Vanwege het doel de kalveren voldoende ruimte te geven, dient de breedte van de eenlingbox daarom op de bodem en ter hoogte van het lijf te voldoen. De breedte wordt daarom gemeten op vloerniveau en 85 cm hoogte (schofthoogte van het kalf).

De vereiste maten moeten aan de binnenkant van de eenlingboxen gemeten worden.
Te kleine eenlingboxen zullen vervangen moeten worden. Een ander aandachtspunt, waar tijdens de controles ook op gelet zal worden, is dat kalveren vanuit de eenlingbox zicht hebben op en lichamelijk contact kunnen maken met andere kalveren. Dit kan gerealiseerd worden door een snuffelopening tussen twee eenlingboxen. In deze opening mogen geen belemmeringen/tralies zijn aangebracht. Verder dient er droog strooisel in de eenlingboxen aanwezig te zijn. Het is ook mogelijk om de kalveren eerder/meteen in groepen te houden. Dan gelden de voorschriften zoals beschreven in het criterium voor strohokken voor kalveren en jongvee. 

Stroefheid van de loopvloer 

Als de loopvloer voldoende grip geeft en eventueel een zachtere toplaag heeft, is dat beter voor de klauw- en beengezondheid. In On the way to PlanetProof zijn er drie opties beschreven hoe dit gerealiseerd kan worden. Het gaat hierbij om de loopvloeren (in de gang tussen de ligboxen, achter het voerhek, in de wachtruimte) bij melkkoeien en droge koeien.

  • De eerste optie betreft een profiel met sleuven. Deze sleuven dienen minstens 2 mm diep te zijn. Het patroon mag in de lengte/lange richting (dus haaks op de balken van de roostervloer), in een honingraat patroon of blokken patroon zijn aangebracht. Na verloop van tijd zal de vloer en het profiel wat slijten. Als de sleuven minder dan 2 mm diep worden dan dienen de sleuven opnieuw gefreesd/gezaagd te worden. Een melkveehouder kan zelf meten of de sleuven nog minstens 2 mm diep zijn. Een controleur zal tijdens de inspectie ook een steekproef nemen en sleufdieptes nameten.
  • Als er een emissie-arme vloer is aangelegd, dan is het frezen van sleuven niet altijd mogelijk. Fabrikanten van dergelijke vloeren hebben vaak stroefheidsmetingen laten uitvoeren, de zogenaamde Floor Slide Control meting. De uitkomst van deze meting moet minstens 0,60 FSC-waarde zijn om de koeien voldoende grip te geven.
  • De derde optie betreft een vloer met een zachte toplaag. Bijvoorbeeld rubber van minimaal 16 mm dik, of een strooisellaag van minimaal 10 cm dik of een zandlaag van minimaal 10 cm dik. 

 

Drinkwatervoorzieningen (topniveau) 

Melkveehouders die vanaf 2025 aan het topniveau voor het thema dierenwelzijn en diergezondheid willen voldoen, zullen minstens 2 aanvullende criteria moeten realiseren. Hiervoor kan men kiezen uit 5 criteria die op een later moment (vanaf 2028) gaan gelden. Eén van deze criteria gaat over de drinkvoorzieningen in de stal.

  • Bij melkkoeien is per type drinkbak (grote drinkbakken of sneldrinkers) aangegeven hoeveel cm per dier en hoeveel drinkbakken aanwezig moeten zijn. Een maximaal aantal dieren per drinkbak zorgt dat er meerdere drinkbakken zijn bij grotere groepen koeien. Idealiter verspreid door de stal, maar de locatie van drinkbakken is ook afhankelijk van de stalinrichting en daarom zijn er op dat onderdeel geen eisen opgenomen. De voorwaarden aan de afmeting van de drinkbak en het maximaal aantal dieren per drinkbak zorgt dus voor voldoende drinkwater capaciteit en meerdere drinkpunten in grotere groepen.
  • Bij droge koeien en jongvee ouder dan 6 maanden en minstens 10 dieren in de groep, dienen minstens 2 drinkpunten aanwezig te zijn. In groepen is sprake van rangorde. Als een dominant dier bij de drinkbak staat, dan kan een rang laag dier niet drinken. Door meerdere drinkpunten in groepen groter dan 10 dieren te realiseren, hebben ook rang lage dieren toegang tot drinkwater. Door deze uitvoering is er minder verstoring vanwege verschillen in rangorde en een betere wateropname. Overigens is het aan de melkveehouder om te kiezen wat voor type drinkbakken (sneldrinkers of grote drinkbak) hij installeert.